De fiscus kan gebruik maken van het zogenaamde bodemrecht. Kort gezegd houdt dat in dat de fiscus beslag kan leggen op zaken van de onderneming waarop de bank pandrechten heeft. Door het uitoefenen van het bodemrecht kan de fiscus zich bij voorrang verhalen op die zaken die zich ten tijde van de beslaglegging bevinden op de bodem van de belastingschuldige, in casu de onderneming. Daardoor worden de pandrechten van de bank op die zaken terzijde geschoven en neemt de dekking van de bank op de uitstaande kredieten af.
Bodemrecht/bodembeslag
De fiscus kan gebruik maken van het zogenaamde bodemrecht. Kort gezegd houdt dat in dat de fiscus beslag kan leggen op zaken van de onderneming waarop de bank pandrechten heeft. Door het uitoefenen van het bodemrecht kan de fiscus zich bij voorrang verhalen op die zaken die zich ten tijde van de beslaglegging bevinden op de bodem van de belastingschuldige, in casu de onderneming. Daardoor worden de pandrechten van de bank op die zaken terzijde geschoven en neemt de dekking van de bank op de uitstaande kredieten af.
Ook andere crediteuren kunnen benadeeld worden door het bodemrecht van de fiscus. Dat recht kenmerkt zich nu juist door het feit dat de fiscus in beginsel geen rekening hoeft te houden met de eigendomsrechten van andere crediteuren. Het bodemrecht breekt als het ware door het eigendomsrecht heen.
Crediteuren die zaken hebben geleverd onder eigendomsvoorbehoud worden door het bodemrecht dan ook ernstig gedupeerd.
Wel heeft iedere crediteur die eigendomsrechten claimt de mogelijkheid om een bezwaarschrift bij de fiscus in te dienen, maar dan moet wel bij die crediteuren bekend zijn dat de fiscus bodembeslag heeft gelegd.
Uit de praktijk blijkt dat crediteuren vaak veel te laat vernemen dat er door de fiscus bodembeslag is gelegd.
Bank en fiscus: tegenstrijdige belangen!
Wanneer de fiscus gebruikmaakt van het zogenaamde bodemrecht kan het gevolg hiervan zijn dat de bank nog meer kopschuw wordt en sneller over zou kunnen gaan tot het opzeggen van het krediet.
Omgekeerd is onder omstandigheden van discontinuïteit bij openstaande belastingschulden, de fiscus veelal van mening dat de ondernemer maar bij zijn bank moet aankloppen voor het verkrijgen van financiële ruimte om de achterstallige belastingschulden te voldoen. Onbedoeld kan daardoor de situatie ontstaan dat de onderneming speelbal is geworden van twee crediteuren van de onderneming die ieder opkomen voor hun eigen belangen, welke niet behoeven te sporen met de belangen van de onderneming.
Ondernemers doen er verstandig aan bij hun beslissingen met dit aspect rekening te houden.